Wat is het?
Nierfalen is de term die wordt gebruikt als de nieren minder goed functioneren. Nierfalen kan acuut optreden (bijvoorbeeld na vergiftiging), maar vaker komt de chronische variant voor die zeer geleidelijk ontstaat.
De nieren hebben meerdere belangrijke functies in het lichaam. De nieren zijn onder andere verantwoordelijk voor het filteren van afvalstoffen, voor de productie van urine, voor de aanmaak van rode bloedcellen en ze spelen een belangrijke rol in het handhaven van de water- en zoutbalans. Bij nierfalen kunnen deze taken niet meer goed uitgevoerd worden.
Nieren hebben een enorme reserve-capaciteit. Vaak is al ruim 70% van de totale nierfunctie uitgevallen voordat er zichtbare of meetbare klachten ontstaan.
Nierfalen kan bij elke diersoort voorkomen en op elke leeftijd. Wij zien het echter vaak bij oudere katten: ongeveer 1 op de 3 katten van 7 jaar en ouder ontwikkelt chronisch nierfalen.
Wat zijn de klachten?
Bij chronisch nierfalen ontstaan de klachten geleidelijk en is een van de eerste symptomen vaak gewichtsverlies. Andere klachten die kunnen ontstaan zijn meer plassen, meer drinken, verminderde eetlust en braken.
In een later stadium kunnen er door uitdroging ook obstipatie problemen voorkomen, kan bloedarmoede ontstaan en kunnen door de ophoping van afvalstoffen ook ontstekingen in de bek ontstaan .
Hoe stellen we de diagnose?
Op basis van de klachten en bevindingen bij het klinisch onderzoek kunnen we al een aanwijzing krijgen dat er sprake is van nierfalen.
Met behulp van urine-onderzoek kunnen we verdere aanwijzingen krijgen. Zo zal de urine van een dier met nierfalen minder goed geconcentreerd zijn en kan er meer eiwit in zitten als de filterfunctie van de nieren verslechterd is.
De definitieve diagnose kunnen we echter pas stellen na bloedonderzoek. Bij een dier met nierfalen zullen de nierwaarden (SDMA, ureum, creatinine) verhoogd zijn. Daarnaast kan het kalium gehalte verlaagd zijn. In een vergevorderd stadium zal ook sprake zijn van een verhoogd fosfor-gehalte en mogelijk een tekort aan rode bloedcellen (bloedarmoede).
Met behulp van de testuitslagen kunnen we een inschatting maken van de ernst van het nierfalen.
Daarnaast kunnen we met bovenstaande onderzoeken en met een bloeddrukmeting bepalen welke behandelmethoden nodig zijn.
Onderzoek heeft namelijk aangetoond dat bij 25% van de katten met een nierziekte de bloeddruk verhoogd is. Nierziekte kan ook bij honden een verhoogde bloeddruk geven. Een te hoge bloeddruk kan de nierziekte doen verergeren en andere ernstige gevolgen hebben zoals hoofdpijn, hartfalen, hersenbloeding of blindheid.
Hoe kunnen we het behandelen?
Van acuut nierfalen kunnen dieren volledig genezen, maar in het geval van chronisch nierfalen is er al dusdanige schade aan de niercellen dat deze niet meer zullen herstellen.
Het doel van de behandeling is dan ook om de niercellen die nog wel functioneren zo goed mogelijk te ondersteunen en de achteruitgang in nierfunctie te vertragen. Hiervoor zijn meerdere mogelijkheden:
Nierdieet
Een nierdieet is bedoeld om de achteruitgang van de nieren te vertragen. Vergeleken met een normale voeding heeft een nierdieet een beperkt eiwitgehalte en bevat het nierdieet weinig fosfor en zout. Daarnaast is een nierdieet rijk aan anti-oxidanten en goede vetzuren. Deze aanpassingen helpen om de nieren zo min mogelijk te belasten.
Medicatie
In een aantal gevallen is het nodig om naast het nierdieet voedingssupplementen te geven, bijvoorbeeld bij een kalium- en/of fosfaatafwijking in het bloed.
Bij sommige afwijkende uitslagen is het inzetten van medicatie zinvol; bloeddrukverlagende medicatie bij een te hoge bloeddruk en/of medicatie bij eiwitverlies via de nieren.
Zoals eerder genoemd is er bij een chronische nierziekte blijvende schade aan de nierfunctie. Met deze medicatie zal het dier dan ook niet genezen. Bij het vaststellen van bovenstaande afwijkingen zal het dier zich, afhankelijk van het stadium, wel beter gaan voelen door het toedienen van de juiste medicatie.
Infuustherapie
Dieren met een nierziekte kunnen de urine slecht concentreren. Dit leidt tot verliezen van vocht en zouten. De uitdroging en de disbalans van zouten kunnen we door middel van een infuus weer aanvullen en corrigeren. De nieren gaan niet beter functioneren door infuustherapie, maar het dier zal zich tijdelijk beter gaan voelen.
Om een dier met nierfalen de best mogelijke ondersteuning te geven zijn regelmatige controles nodig. Ondanks alle bovenstaande behandelmogelijkheden zal uiteindelijk de nierfunctie toch verder kunnen verslechteren en de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden.